Goed, eerlijke fouten dus. En wat me recent dan overkwam?
Het was inderdaad een beetje aan het versloffen. In principe zorg ik goed voor mijn auto. In de aanloop van de aanschaf van de eerste heb ik een –naar mijn persoonlijke smaak—wel heel erg hands-on cursus autotechniek van een week in de Ardennen gedaan. Deze cursus is eigenlijk bedoeld voor mensen die worden uitgezonden door Artsen zonder Grenzen. Naar gebieden waar je het bij panne met een mobieltje en wegenwachtlidmaatschap niet redt. Waar je zelfredzaam moet zijn.
Mijn ambitie lag wat meer op het theoretische vlak. Ik wist hoe een lekke band te vervangen, had die kennis ook al in de praktijk kunnen brengen, maar ik wilde vooral weten hoe een motor werkt. Wat de kwetsbare onderdelen van een auto zijn. Welk onderhoud lastig, arbeidsintensief, maar wel cruciaal is. Wat je gemakkelijk zelf kunt doen, en wat je beter kunt uitbesteden. De eerste auto werd opgevolgd door de tweede, en die door de volgende.
De bandenspanning moet toch echt weer gecheckt, maar ik heb nu even geen zin, geen tijd. Het oliepeil, natuurlijk veel belangrijker, maar ach, de afgelopen paar keren prima, dus nu vast ook. En dan het uiterlijk. Pure ijdelheid. Nee, zeggen de liefhebbers terecht – de lak. Goed onderhouden. Met regelmaat wassen. Hogedrukspuit voor het hard core vogelpoepgebeuren. Verder alleen liefde, spons en wax.
Zou ik me schuldig voelen, schaam ik me, zit ik me overmatig in te dekken? Want op zich zou ik in een veel korter stukje kunnen vertellen wat me “overkwam”.
Ik had m’n auto echt laten verslonzen. En dat verdiende ze niet. En mijn buren ook niet – getuige het anonieme briefje onder de ruitenwisser; “Gelieve de auto te wassen. Alvast bedankt!”. Na wat versterkte weerzin deed ik wat ik al veel te lang had nagelaten. Wassen. Hoge drukspuit was dringend nodig, maar niet voorhanden. Ook niet bij de dichtstbijzijnde carwash, wist ik. Resteerden liefde en spons. En die heb ik, met allesreiniger, inweken, aaien, en lief toe spreken ingezet. En weer. En weer, weer, weer.
En toen.
Beging ik de fout die geen fout was. Ik nam, heel even, heel voorzichtig, en echt alleen voor de meest hardnekkige plekjes een schuurspons ter hand. En dat werkte. Zoals dat gaat met fouten die, honestly, geen fouten zijn, werd ik overmoedig. Vogelpoep weg, veel te lang verwaarloosde smurrie weg. En dat zag er goed uit. Ook nog toen ik de natte auto door de wasstraat reed voor de finishing touch. Een welbestede zondagochtend.
En nu durf ik haar niet meer aan te kijken. Haar lak is onherstelbaar (?) beschadigd –tips zeer welkom!–, dof, geschuursponsd.
Ik heb geen fout gemaakt, ik wist beter.